Tijdens de coronacrisis kregen we regelmatig de vraag of je als gezaghebbende ouder mee moet werken aan het vaccineren van je kind als de ándere gezaghebbende ouder dit wenst. In deze blog gaan we nader in op die vraag.
Allereerst: wat is ook al weer gezag? Als je gezag uitoefent, bent je verantwoordelijk voor de verzorging en opvoeding van het kind. Als ‘wettelijk vertegenwoordiger’ behartig je als ouder de belangen van je minderjarige kind. Over dit onderwerp schreven we al eerder een blog.
Inmiddels zijn er al behoorlijk wat procedures gevoerd over het afdwingen (via de rechtbank) van het vaccineren van een minderjarig kind. Het komt namelijk in de praktijk voor dat de ene ouder het kind wél wil laten vaccineren, en de andere ouder níet. In zo’n situatie van ‘gezamenlijk gezag’ heeft de ene gezaghebbende ouder toestemming nodig van de ándere gezaghebbende ouder om het minderjarige kind daadwerkelijk te laten vaccineren.
In deze blog gaat het specifiek om de vaccinatie voor corona, maar dit kan natuurlijk alle vormen van vaccinaties betreffen. De rechtbank redeneert bij de vaccinatie tegen corona als volgt:
Uit het advies Vaccinatie adolescenten tegen Covid-19 van de Gezondheidsraad van 29 juni 2021 blijkt het volgende. Covid-19 infecties komen in alle leeftijdsgroepen voor, ook bij jonge kinderen en adolescenten. In de meeste gevallen is er sprake van milde symptomen, maar soms verloopt een infectie ernstiger en is ziekenhuisopname noodzakelijk.
Uit een Nederlandse studie komt naar voren dat ongeveer de helft van de kinderen en adolescenten die in het ziekenhuis zijn opgenomen met Covid-19, geen medische voorgeschiedenis heeft. In zeldzame gevallen kan Covid-19 leiden tot een ernstige ontstekingsreactie. Ook kunnen kinderen en adolescenten, net als volwassenen, langdurige klachten ontwikkelen (long Covid).
Tegenover de gezondheidswinst van het vaccin staat een beperkte last van bijwerkingen. Er is een klein risico op ernstige bijwerkingen, zoals een ontsteking van het hartzakje of de harstspier die naar nu verworven inzichten ongeveer voorkomt bij 1 op de 15.000 gevaccineerde jongens van 12 tot 18 jaar. Een ernstige bijwerking die gelukkig goed kan worden herkend en die ook in nagenoeg alle gevallen tot een volledig herstel kan leiden.
Het zijn in ieder geval allemaal risico’s die de Gezondheidsraad in haar afweging heeft meegenomen voorafgaand aan het geven van het advies om kinderen van 12 tot 18 jaar de mogelijkheid te bieden om voor vaccinatie te kiezen. De Gezondheidsraad is op basis van een weging van de risico’s van oordeel dat vaccinatie tegen Covid-19 voor kinderen en adolescenten zinvol en verantwoord is. Vaccinatie voorkomt Covid-19 infecties en daaraan gerelateerde ziekenhuisopnames bij kinderen en adolescenten.
Worden de ouders het niet eens over de vaccinatie en geeft één van de ouders geen toestemming? Dan kan de andere ouder een verzoek indienen bij de rechtbank. De rechtbank zal dan (uitzonderlijke situaties daargelaten) in veel gevallen alsnog zogenoemde ‘vervangende toestemming’ verlenen voor het vaccineren van het minderjarig kind tegen corona. Met andere woorden: de rechter vindt het gezondheidsbelang van het kind dan zó belangrijk, dat hij of zij vervangende toestemming geeft voor de vaccinatie – óók als er sprake is van gezamenlijk gezag en één van de ouders tegen is.
Maar wat als er nu geen sprake is van gezamenlijk gezag?
Het kan voorkomen dat er geen sprake is van gezamenlijk gezag, maar van ‘eenhoofdig gezag’. In dat geval heeft – de naam zegt het al – slechts één van de ouders het gezag over het kind. Degene met gezag kan in dat geval beslissen of het minderjarige kind wordt gevaccineerd tegen het coronavirus.
Dat was bijvoorbeeld het geval in een zaak van de Rechtbank Oost Brabant. In deze zaak verzocht een vader de rechter om de moeder te verbieden om het minderjarig kind te laten vaccineren tegen het coronavirus. De vader had in deze kwestie echter geen gezag; alleen de moeder had eenhoofdig gezag.
De voorzieningenrechter oordeelde daarom als volgt:
‘De voorzieningenrechter overweegt als volgt. V heeft op dit moment het eenhoofdig over Z. Gelet hierop is het in beginsel aan haar om een beslissing te nemen over de vaccinatie van Z. Dit zou wellicht anders liggen wanneer evident is dat aan M binnen afzienbare tijd (ook) het gezag wordt toegekend. Anders dan M stelt, ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding voor de veronderstelling dat daar in het onderhavige geval sprake van is.
M heeft ter onderbouwing van zijn standpunt dat vaccinatie met het Covid-19 vaccin niet veilig is voor Z, verwezen naar een onderzoeksrapport, waaruit naar voren komt dat vaccinatie serieuze gezondheidsschade voor kinderen meebrengt. Hoewel de voorzieningenrechter de zorgen van M begrijpt, kan V niet worden verweten dat zij zich, terzake haar beslissing om Z al dan niet te laten vaccineren, verlaat op de informatie van het RIVM.
Nu het RIVM adviseert om ook kinderen in de leeftijdscategorie van Z te laten vaccineren tegen Covid-19, handelt V niet onrechtmatig door Z inderdaad te laten inenten met het coronavaccin. De voorzieningenrechter neemt hierbij in aanmerking dat een infectie met het coronavirus ook voor kinderen gezondheidsrisico’s kan meebrengen. V heeft daarnaast andere begrijpelijke redenen om Z te laten vaccineren. Zo maakt Z onderdeel uit van het gezin van V, waarin nog een ander, zeer jong kind aanwezig is. V wil voorkomen dat een van de andere gezinsleden met corona besmet raakt. Tevens wenst zij het risico dat Z zijn grootouders besmet, zo laag mogelijk te houden. De voorzieningenrechter wijst de vordering af.’ Voorzieningenrechter Rechtbank Oost-Brabant 31 januari 2022, ECLI:NL:RBOBR:2022:342
Op grond van het bovenstaande maakt het dus een aanzienlijk verschil of er wel of niet sprake is van gezamenlijk gezag. Bij gezamenlijk gezag is er in de meeste gevallen toestemming nodig van de andere ouder; bij eenhoofdig gezag is er in de meeste gevallen géén toestemming nodig van de andere ouder. In dat laatste geval kan de andere ouder zónder gezag de vaccinatie dan ook niet verbieden.
Meer weten?
Maak dan vrijblijvend een afspraak met Katelijne Baas, gespecialiseerd familierechtadvocaat bij Anderz Advocaten.