Verwijtbaar inkomensverlies en kinderalimentatie: hoe zit dat?
Regelmatig spreek ik mensen die vinden dat ze te veel kinder- of partneralimentatie moeten betalen. Vaak hoor ik dan de opmerking: ‘Dan stop ik wel met werken, want dan an ik geen alimentatie betalen.’ Uiteraard snap ik dat gevoel wel, maar in de praktijk werkt het zo helaas niet. Dat heeft alles te maken met het zogenoemde ‘verwijtbaar inkomensverlies’, zoals eerder ook toegelicht in de blog
Verdiencapaciteit en kinderalimentatie (anderzadvocaten.nl)
In deze blog vertel ik je graag hoe dit precies zit!
Op het moment dat iemand er zélf voor zorgt dat zijn of haar inkomen lager is
dan het was, dan kan het zijn dat de rechter oordeelt dat er sprake is van
‘verwijtbaar inkomensverlies’. Er is dan geen reden om de alimentatie opnieuw te
berekenen, en er wordt dan dus gewoon rekening gehouden met het oude
inkomen.
Praktijkvoorbeeld
Het volgende praktijkvoorbeeld laat goed zien hoe dat precies zit. In deze zaak
ging het om het volgende:
Uit de affectieve relatie tussen M. en V. zijn twee (nu nog minderjarige) kinderen geboren. In 2021 beëindigen partijen hun relatie. De kinderen hebben hun hoofdverblijfplaats bij V. De rechtbank heeft de door M. aan V. te betalen kinderalimentatie vastgesteld op 190 euro per kind, per maand.
M. verzoekt de rechtbank de door hem te betalen kinderalimentatie op nihil te stellen.
M. voert hierbij aan dat hij met ingang van 6 mei 2024 een arbeidsovereenkomst had bij [Hotel Van der Valk], maar dat hij nog in de proeftijd is ontslagen. Het werk beviel hem niet, en hij verschilde op bepaalde vlakken van mening met de werkgever. Hij kreeg erg weinig ruimte voor eigen invulling. Er was onverenigbaarheid over de uitvoering van de werkzaamheden, waarna de werkgever de arbeidsovereenkomst heeft beëindigd. Nu ontvangt hij een WW-uitkering, waardoor het hem aan draagkracht ontbreekt, aldus M. zelf. Hij vindt zelf dus dat hij geen kinderalimentatie meer zou hoeven te betalen.
V. stelt echter dat M. verwijtbaar werkloos is. M. zegt dat het werk hem tegenviel en dat hij daar niet wilde blijven werken. Volgens V. had M. echter zijn verantwoordelijkheid moeten nemen, zodat hij aan zijn financiële verplichtingen richting zijn kinderen had kunnen blijven voldoen. Dat is de rechtbank met V. eens. Volgens de rechter is sprake van verwijtbaar inkomensverlies. M. heeft verklaard dat het werk bij [Hotel Van der Valk] hem tegenviel en dat hij er daarom niet wilde blijven werken. De arbeidsovereenkomst is ontbonden. Hoewel dit arbeidsrechtelijk misschien niet direct als verwijtbaar kan worden beschouwd, is dat niet de toets die de rechtbank moet aanleggen. De rechtbank dient in het kader van de kinderalimentatieverplichting van M. te beoordelen of hij – gelet op die verplichting – gehouden was zich in te spannen om zijn baan te behouden (in elk geval tot hij iets passenders had gevonden).
De rechtbank is van oordeel dat M. dat inderdaad had moeten doen. M. is kok en kreeg een baan bij [Hotel Van der Valk]. Dat dit voor een kok niet de meest inspirerende plek is, is voorstelbaar, maar van M. had verlangd mogen worden dat hij zich – tijdelijk – had aangepast aan de situatie om zo in elk geval een behoorlijk inkomen te verdienen. Hij had vanuit die werksituatie kunnen doorsolliciteren. M. heeft de indruk niet kunnen wegnemen dat hij zich onvoldoende heeft ingezet om zijn baan bij [Hotel Van der Valk] te behouden.
Van M. mag worden verwacht dat hij zich inspant om zo snel mogelijk ander werk te vinden. Op hem rust namelijk een onderhoudsverplichting. Hij solliciteert wel, maar kennelijk is hij er nog niet in geslaagd om een in zijn ogen passende baan te vinden. Bovendien: hoe uitgebreid M. solliciteert, en of hij ook solliciteert op banen die in zijn ogen misschien wat minder passen, is niet komen vast te staan. Het enkele feit dat het M. na zijn ontslag bij [Hotel Van der Valk] nog niet is gelukt weer een baan te vinden, maakt dus niet dat de rechtbank met zijn werkelijke inkomen gaat rekenen. Na verdere inhoudelijke beoordeling wijst de rechtbank het verzoek af.
De vindplaats van deze uitspraak is:
Rechtbank Gelderland 8 augustus 2024, ECLI:NL:RBGEL:2024:5296
De opmerking ‘Dan stop ik wel met werken, want dan hoef ik geen alimentatie te
betalen’: die gaat hier dus duidelijk niet op. Let hier dus goed op als je zelf in zo’n
situatie terechtkomt!
Meer weten?
Maak dan vrijblijvend een afspraak met Katelijne Baas, gespecialiseerd advocaat
familierecht bij Anderz Advocaten.